previous arrow
next arrow
Slider

Voordat de pop wordt uitgeknipt moeten de mogelijkheden van de technieken uit de volgende paragrafen overwogen worden. Als een bepaald deel bewogen moet worden, moet één van de twee componenten een extra deel bevatten waar de koppeling aan kan worden gemaakt. Kleuren en uitkepingen zorgen er al snel voor dat de pop zwak wordt of bepaalde bewegingen niet meer kan maken. Zie voor meer informatie over koppelingen, kleuren en uitkepingen verder op deze pagina.

Een silhouet kan het beste uitgesneden worden met een mesje op een zinkplaat of een Classex snijmat (laat geen inkepingen achter op de mat). Met een mesje valt veel nauwkeuriger te werken dan met een schaar. Een prikpen of een naald is goed te gebruiken om kleine gaatjes te prikken. Als materiaal is zwart Engels karton, hout of nog beter zwart Heliospan (een chemisch behandeld karton) te gebruiken.

Bewegingen.
Inleiding.
Bewegingen zijn noodzakelijk voor een pop. De dramatische werking van een pop ontstaat doordat het zijn relatie met de omgeving en met andere personages laat zien. Op zichzelf is de pop een object, dat passief is. De speler moet er voor zorgen dat dit object zelf handelt, zelf reageert op actie. Dit kan in de eerste plaats pas als (zoals Rien Baartmans het tijdens mijn bezoek aan hem omschreef;) "de speler onvoorwaardelijk gelooft in zijn pop en de pop bespeelt vanuit zichzelf." Pas dan wordt het object voor de toeschouwer een subject met menselijke trekken. Naast de karaktertrekken die de speler door middel van tekst en gedrag kan duidelijk maken, kunnen bewegingen de speler helpen verschillende reacties te laten zien. De beweging ondersteunt dan mede de bedoeling om van het object een subject te maken.

Een pop voortbewegen, verplaatsen over het scherm, is al bewegen. Wel maakt het een pop of een situatie veel interessanter om naar te kijken en geeft het veel meer mogelijkheden als de afzonderlijke delen van de pop ten opzichte van elkaar bewegen. De pop leeft dan veel sterker dan dat het alleen maar een silhouet is. Met onbeweeglijke silhouetten is te spelen, maar het spel leeft pas echt als de poppen zelf leven en niet alleen maar worden voortbewogen.

In tegenstelling tot de meeste andere poppenspelen en theatervormen is de beweging bij het schimmenspel vrijwel altijd houterig. Vloeiende bewegingen, waarbij alle delen bewegen zoals ze oorspronkelijk zouden moeten bewegen, zijn bijna onmogelijk te maken. Frans ter Gast was een genie op het gebied van bewegingen; hij presteerde het om bewegingen wel vrij natuurlijk te laten verlopen. Dat dit alleen realiseerbaar is voor genieën, kan als een nadeel van het schimmenspel worden opgevat. Ik vind het echter juist een charme en uitdaging van het schimmenspel: De bewegingen zoveel mogelijk vloeiend maken en er in berusten als dit niet verder mogelijk is.

Verbindingen.
De verbindingen hebben tot doel de losse onderdelen zo aan elkaar te bevestigen, dat ze beweegbaar worden ten opzichte van de rest van de pop.

De plaats van de verbinding hangt af van de beweging die uitgevoerd moet worden. Belangrijk is dat de onderdelen ten opzichte van elkaar draaien rond het centrale rotatiepunt; daar waar de verbinding gemaakt wordt. Met een dunne naald kan naar de juiste plaats voor dit punt gezocht worden. Daar moet door middel van een schaar, prikpen of naald een gaatje worden geprikt. Vervolgens zijn er drie mogelijkheden om de twee onderdelen aan elkaar te maken (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen"van Hetty Paërl, 1979, blz. 83):

1. Met een splitpen.
De splitpen door een ruim gat in de beide onderdelen steken en de pen uitvouwen.

2. IJzergaren of touwtje met aan weerszijden een knoop.
IJzergaren of touwtje door de beide onderdelen steken. Dan aan beide zijden een knoop leggen of lusje maken (eventueel met behulp van een naald).

3. IJzer- of koperdraad met aan weerszijden een platgedrukt spiraaltje.
IJzer- of koperdraad door de beide onderdelen steken, en plat drukken. Vinger erop drukken en met de andere hand het draadje een aantal malen rond de vinger draaien. Vervolgens het zelfde aan de andere kant.

Soms hebben figuren meerdere geledingen in één bewegend deel. Bijvoorbeeld een slang, opgebouwd uit ovalen. Het is dan het handigst deze geledingen dakpansgewijs op elkaar te leggen.

Handvatten.
1. De pop.
Om een pop vast te kunnen houden moet hij voorzien zijn van een handvat. Je kunt er naar streven om de handvatten zoveel mogelijk onzichtbaar te houden tijdens het spel. Zoals ik eerder in dit deel opmerkte is dat geen noodzaak; handvatten mogen wel degelijk gezien worden. Mogelijkheden voor handvatten zijn:

Stokpop; Satépen, plankje, rietje, ijzerdraad, enz.
Deze worden op de pop geplakt met behulp van, het liefst stevig, doorzichtig plakband of lijm.

Stokpop: Doorlopend deel van de pop.
Het handvat is het verlengde deel van de pop, waaraan je hem dan vast kunt houden. Dit onderste deel moet verstevigd worden door bijvoorbeeld extra dik karton of ijzerdraad.

Drukpop: Het leidstaafje.
Dit is een ingewikkelde techniek. Het principe van deze techniek is dat de pop met het leidstaafje tegen het scherm wordt gedrukt. Het leidstaafje krijgt aan het uiteinde een ijzeren u-vorm, bijvoorbeeld gemaakt van een paraplu. Op de pop komen twee oogjes waar deze u doorheen wordt gehaald. Het leidstaafje kan dan zelfs loodrecht op de pop staan. Dit levert een aantal voordelen op:

  • Het handvat is vrijwel niet zichtbaar voor de toeschouwers.
  • Er zijn geen hulpmiddelen nodig om een pop eventueel vast te zetten; je drukt de pop als het ware vast tussen het scherm en de tafel (bij een tafeltheater).
  • Ook grote poppen zijn met deze techniek eenvoudig te bespelen.

Richard Bradshaw de Australische schimmenspeler is een meester in het gebruik van deze techniek.

Schuifpop: Schimmenschuiven.
Ter hoogte van de onderkant van het vertoonscherm, wordt loodrecht op de achterkant van de kast een installatie gebouwd met gleuven. In die gleuven worden blokjes hout gezet met ijzeren klemmen, waarin de pop kan worden vastgezet. Door de blokjes hout te verschuiven door de gleuf beweegt de pop zich voort over het scherm. (Uit: "Maskers en marionetten, schimmen en schaduwen" van : Frank Arnoldi, z.j., blz. 40 - 46)

2. Het decor.
Voor wat betreft het silhouet en de bewegingen in het decor gelden precies dezelfde zaken als voor de poppen. Het vasthouden van het decor kan ook zoals dat bij de poppen kan, met een handvat. Meestal is het echter handiger om het decor vast te zetten. Dit kan dan door het met (doorzichtig) plakband eenvoudig vast te plakken aan het doek of aan de kast. Ook kan het decor met behulp van schuifjes worden vastgezet, zodat het makkelijk verwisselbaar is. Een laatste mogelijkheid is het decor met spelden op een doek te prikken.

Leidstaafjes en touwtjes.
Voordat de bewegingen tot stand komen, moet aan het bewegende deel vaak een ijzeren leidstaafje of touwtje gemaakt worden. Niet altijd is een leidstaafje nodig. De beweging hoeft niet altijd gecontroleerd te worden; een onderdeel kan ook los blijven bungelen. De plaats waar het leidstaafje of touwtje wordt vastgemaakt is afhankelijk van de beweging.

Het meest voor de hand liggend is om het staafje aan het eind van het bewegende deel vast te maken. Vaak is dit ook noodzakelijk; bijvoorbeeld bij een onder- en bovenarm. Op deze wijze is het leidstaafje vrijwel altijd zichtbaar. Deze manier kan nog ondersteund worden door halverwege het, uit meerdere geledingen bestaande, bewegende deel ook een leidstaafje te maken. Eventueel kunnen deze twee leidstaafjes met elkaar verbonden worden.

Een ander mogelijkheid is om een leidstaafje, en in dit geval geldt het ook voor een touwtje, als hefboom te gebruiken. Hier is het leidstaafje of touwtje vrijwel niet zichtbaar doordat deze hefboom achter de pop kan blijven.

Het leidstaafje kan op drie manieren aan de pop vast worden gemaakt (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl, 1979, blz. 84):

  • Door een gaatje in de pop. Het leidstaafje wordt door dit gaatje gehaald, terug gebogen en om het lange deel gewonden.
  • (Vooral aan grote delen.) Aan het leidstaafje zoals hiervoor beschreven maken we nu de pop niet vast, maar een stukje ijzerdraad. Dat steek je weer door de pop heen, en aan de andere kant komt een knoop.
  • Het leidstaafje krijgt aan het uiteinde een ijzeren u-vorm. Op de pop komen twee oogjes waar deze u doorheen wordt gehaald. Als het leidstaafje op deze manier aan de pop wordt bevestigd, bied het de mogelijkheid om geen handvatten te gebruiken. De pop wordt tegen het scherm gedrukt met behulp van de leidstaafjes. Richard Bradshaw, een bekende hedendaagse schimmenspeler uit Australië, maakt in zijn spel gebruik van deze techniek.

Koppelingen.
Als alle onderdelen apart met leidstaafjes zouden moeten bewegen, zou je als speler handen te kort komen. Het is daarom handig om delen die moeten bewegen met elkaar te verbinden. Ze bewegen dan tegelijk, en met behulp van koppelingen kun je er voor zorgen dat de beweging door slechts één leidstaafje wordt uitgevoerd.

Een koppeling is de verbinding tussen twee of meer delen, gevormd door bijvoorbeeld een (versterkt) kartonnen strookje of ijzerdraad. Er zijn twee soorten koppelingen:

1. De parallelkoppeling.
Bij deze koppeling bewegen de delen parallel; gelijktijdig in dezelfde richting. Parallel hoeft hier niet te betekenen dat de bewegende delen ook precies evenwijdig zijn. Het geeft juist een leuk effect als dat niet het geval is.

De bewegende delen moeten achter de pop nog iets verder uitsteken. Aan de twee punten wordt dan het koppelstaafje gemaakt. De "lijn" van het koppelstaafje staat nu parallel aan de "lijn" van de verbindingen met de pop. Het koppelstaafje moet achter de pop blijven bij de beweging.

2. De kruiskoppeling.
Bij deze koppeling is de beweging tegengesteld; de één vooruit, de ander achteruit. Aan het ene deel moet achter de pop een stuk uitsteken waar de koppelstaaf aan wordt verbonden.

Bij het andere deel hoeft dit niet, de koppelstaaf wordt daar onder de verbinding met de pop vast gemaakt. De "lijn" van het koppelstaafje staat gekruist op de "lijn" van de verbindingen met de pop.

Overige bewegingen.
1. Draaiingen.
Een draaiend onderdeel van een figuur wordt op dezelfde manier vastgemaakt als al eerder beschreven is. In het draaiende onderdeel moeten altijd gaten gesneden zijn. In bijvoorbeeld een wiel kunnen de ruimtes tussen de spaken er uit gesneden worden. Als er geen ruimtes zijn uitgesneden, is niet zichtbaar dat het wiel draait. Het draaiende onderdeel kan bewegen doordat het werkelijk rijdt op bijvoorbeeld een houten plankje. Natuurlijk kan een leidstaafje ook voor de beweging zorgen. (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl, 1979, blz 88)

2. Metamorfose; Schuiven.
Deze techniek is er op gebaseerd dat een schaduw achter een andere schaduw tevoorschijn kan komen, of juist verdwijnen. Achter op de pop maak je bijvoorbeeld één of twee beugels. Aan het bewegende deel maak je een lange kartonnen strip die je door de beugel(s) steekt. Deze lange strip dient als leidstaafje. Eventueel moet er nog een rem worden aangebracht. Dit kan door een reepje karton plat op de pop te plakken. Een stukje van dit karton moet de lange strook overlappen. (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl, 1979, blz. 88 - 89)

3. Metamorfose; Omklappen.
De twee poppen bevinden zich achter elkaar. De omvang van de ene bedekt de andere, zodat die niet zichtbaar is. Tijdens het spel wordt de grootste weggehaald, of het kleinere komt langzaam te voorschijn. De twee delen kunnen aan elkaar verbonden worden door ringen, maar ook kunnen ze los van elkaar vast gehouden worden. (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl, 1979, blz. 89 - 90)

4. De rem op bewegingen.
Zoals de pop bij punt twee, kan het handig zijn om bepaalde bewegingen te remmen zodat een bewegend deel niet te ver doorschiet. Met name als er onmogelijke houdingen kunnen ontstaan bij een pop is het noodzaak deze rem aan te brengen. De mogelijkheid bij punt twee is er één. Een andere mogelijkheid is om een "blokje" op de pop te plakken waardoor een bepaalde beweging niet verder kan worden uitgevoerd. Dit blokje kan gemaakt worden door bijvoorbeeld een aantal stukjes karton op elkaar te plakken.Een laatste mogelijkheid is om twee onderdelen ook met een draadje aan elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld een onder- en bovenarm, zodat de arm niet te ver doorstrekt. (Uit: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl, 1979, blz 85)